De geschiedenis van de grammofoonplaat….
1877 De Phonograph
In dit jaar legde Thomas Alva Edison (1847-1931) de basis voor het vastleggen van geluid, voorlopig echter op cylinders. Edison dacht vooral aan een dicteerapparaat. Toen Alexander Graham Bell, de uitvinder van de telefoon, in 1880 de Phonograph technisch verbeterd had, bood hij Edison aan om het apparaat te gaan gebruiken voor muziek. Edison moest hier niets van hebben. Bell stichtte samen met Chichester Bell en Charles Sumner Tainter een onderneming om het apparaat voor de amusementsindustrie te gaan exploiteren. Het apparaat heette bij hen de Graphophon.
De eerste cylinders hadden een speelduur van 2 minuten. Edison verbeterde dit type later onder de naam Amberol, deze had een speelduur van 4 minuten.
1898 Deutsche Grammophone Gesellschaft
Tien jaar na de komst van de phonograph vroeg Emil Berliner patent aan op een techniek om geluid in plaats van op cylinders op platte platen vast te leggen. In 1898 stichtte hij met zijn broer Joseph de Deutsche Grammophone Gesellschaft. In 1901 stichtte Berliner met Eldridge Johnson de Victor Talking Machine Company, het latere RCA Victor. Hier werd de eerste grammofoon voor de consument gebouwd onder het merk Victrola.
1903 Enrico Caruso
Dat de verspreiding van de grammofoon snel ging bleek uit het feit dat het nummer La vesta giubba, gezongen door operazanger Enrico Caruso, opgenomen in 1903 voor RCA Victor, de eerste plaat werd waarvan er een miljoen stuks in een jaar werden verkocht.
1904 Pathé
De doorbraak van de platte plaat in Europa kwam er toen de gebroeders Pathé die al sinds 1890 wasrollen van Edison in licentie voor de Franse markt maakten, overstapten op de plaat van Berliner.
1915 78 toeren
De toerentallen op de eerste platen varieerden van 60 tot 90 toeren per minuut. In 1915 echter werd de industrie het eens over een standaard: de 78 toerenplaat.
1920 Picture discs
Vanaf de jaren 20 verschijnen er voor het eerst picture discs, grammofoonplaten die een afbeelding combineren met geluid. Het gaat hier vaak om kartonnen plaatjes, maar ook andere materialen zijn gebruikt. De eeste firma, die deze plaatjes ontwikkelde, was de Musika Postkarte Co. uit Duitsland. Andere maatschappijen zoals Trusound (Engeland) en RCA (Amerika) volgden later. In 1946 bracht de Amerikaanse firma Sav-Way Industries een serie van 74 picture discs uit, gemaakt van aluminium onder de naam Vogue.
1948 De eerste langspeelplaat
De platenmaatschappij CBS (Columbia Records) presenteerde in 1948 de eerste langspeelplaat, groot 30 cm, op 33 1/3 toeren. Het was een uitvinding van de Hongaars-Amerikaanse ingenieur Peter Goldmark.
Deze Peter ontwikkelde een techniek om de groefbreedte zo smal te maken dat een plaat met een speelduur van een uur mogelijk werd. Deze techniek werd minigroove genoemd.
De eerste serie releases bestond uit 132 langspeelplaten: 85 12-inch en 26 10 inch klassieke LP’s, 18 10-inch platen met populair muziek en 4 10-inch platen met kinderliedjes en sprookjes. De allereerste langspeelplaat volgens de Columbia catalogus is nummer ML 4001 Nathan Milstein performing the Mendelssohn violin concerto. De eerste populaire lp onder catalogusnummer CL 6001 was het album The voice of Frank Sinatra, acht liedjes oorspronkelijk uitgebracht als set van vier 78 toeren platen. Het tien inch formaat werd in eerste instantie nog veel gebruikt om dat dit overeen kwam met het formaat van de voor de mensen bekende 78 toeren plaat.
Platenmaatschappij RCA reageerde onmiddelijk met zijn eigen versie van de onbreekbare plaat. In 1949 bracht RCA een 17 cm grote en op 45 toeren draaiende plaat. Na twee jaar strijd tussen de maatschappijen werd men het eens. De 30 cm plaat voor de langspeelplaat, de 17 cm plaat als single. In 1950 bracht RCA ook de lp uit en vanaf 1951 was er de eerste single van CBS. De doorbraak voor de single kwam in de jaren 50 toen deze massaal werd toegepast in jukeboxen en uiteraard met de opkomst van de rock and roll muziek.
1958 Stereo
In 1958 kwam er voor het eerst een nieuwe techniek op de markt: stereophonic opgenomen platen. Het gaat hier om twee gescheiden kanalen die in dezelfde groef geperst zijn. Mono zou echter nog lang de standaard blijven, pas in het midden van de jaren zestig krijgen de stereo langspeelplaten de overhand. Maar ook van een klassieker als Sgt. Pepper’s lonely hearts club band uit 1967 of de witte dubbel lp The Beatles uit 1968 bestaan nog afzonderlijke mono persingen.
1958 Greatest hits
In 1958 kwam er ook voor het eerst een Greatest hits verzamelplaat op de markt. Johnny’s Greatest hits van Johnny Mathis wordt algemeen beschouwd als de eerste verzameling singles op een album. Het werd een enorm succes en de lp zou maar liefst 490 weken in de Amerikaanse hitparade verblijven, een record wat pas veel later zou worden verbroken door Pink Floyd’s Dark side of the moon.
1963 De audio cassette
Philips brengt een nieuwe geluidsdrager op de markt, de muziek- cassette.
1967 De lp als compleet concept
Met de release van Sgt.Pepper’s lonely hearts club band door de Beatles werd het product langspeelplaat volwassen. Niet langer alleen een verzameling songs, maar een totaal concept, verpakt in klaphoes, meegeleverde teksten en een kartonnen inlegvel en zelfs een verborgen track in de uitloopgroef.
1969 Bootlegs
In 1969 maken we kennis met een nieuw fenomeen,de rock bootleg. Het gaat bij deze bootlegs om opnamen die interessant voor verzamelaars zijn, maar die niet door de reguliere maatschappijen worden uitgebracht. Het betreft vooral studio outtakes en live opnamen. De eerste titels zijn Little white wonder van Bob Dylan, ook als dubbel lp met titel Great White Wonder, en Live’r than you’ll ever be van de Rolling Stones. Het zou nog jaren duren voor de studio outtakes van Dylan als Basement tapes officieel verschenen, maar Decca reageerde zeer snel op de illegale live opnamen van de Stones met de release van Get yer ya-ya’s out. De eerste jaren waren bootlegs voorzien van witte hoezen en een gekopieerd inlegvel, later werden de uitgaven steeds professioneler, met kleurenhoes en zelfs gekleurd vinyl of picture discs. Een titel als British Winter Tour 74 van Pink Floyd bevatte op het moment van release live-opnamen van nummers die nog niet uit waren. Volgens zeggen zouden er van deze uitgave zeker 50.000 stuks verkocht zijn. Platenmaatschappijen brachten in de jaren zeventig hierop inhakend Authorised bootlegs uit, meestal als promotie-exemplaren. Bijvoorbeeld Back it up van Nils Lofgren.
Jaren 70 Quadrophonie
Na stereo (2 gescheiden kanalen) dacht de muziekindustrie dat 4 kanalen de volgende stap zou zijn. Begin jaren zeventig werd Quadrophonie ontwikkeld, en hoewel er een redelijk aantal platen in die vorm verschenen is deze vorm nooit echt aangeslagen en geruisloos verdwenen.
Jaren 70 Picture discs
Na de opkomst van de vinylplaat werd het erg rustig inzake picture discs. Slechts af en toe een promo verscheen. Ook kartonnen of plastic reclameplaatjes kwamen zo nu en dan op de markt (denk eens aan het singletje met de “lelijke eend”). In de jaren zeventig werd de picture disc als commercieel object herontdekt. Allereerst met de lp van Curved Air, maar in de tweede helft van de jaren zeventig brachten veel grote maatschappijen picture discs uit van hun grote namen zoals The Beatles, Linda Ronstadt, Bruce Springsteen etc. In de tweede helft van de jaren 80 nam de belangstelling weer af. Hoewel er ook nu nog af en toe picture discs officieel verschijnen (bijvoorbeeld Iron Maiden) is de markt sinds de jaren 90 vooral overspoeld met onofficiele (bootleg) persingen, die je overal op platenbeurzen ziet.
1982 Compact disc
De introductie van de compact disc, volgens sommigen het einde van de vinyl plaat, maar wij weten inmiddels wel beter…..
2023 De platenindustrie
Platenmaatschappijen anno nu zijn onderdeel van wereldwijde concerns, die veel meer doen dan alleen maar platen uitbrengen.
Wereldwijd zijn er nog drie grote bedrijven over die een vinger in de pap hebben:
in volgorde van grootte: Universal Music, Sony Music en Warner Music.
Om een voorbeeld te geven van de grootte: de Universal groep bevat o.a. de labels A&M, Geffen, Def Jam, Interscope, Island, MCA, Mercury, Motown en Verve. Universal is na de overname van EMI nu de grootste met een mgeschat marktaandeel van 37%. Sony heeft ongeveer een kwart van de markt in handen, Warner ongeveer 20%. Daarnaast zijn er nog de zogenaamde independents, labels die geen deel uitmaken van dit soort wereldconcerns. Al die andere maatschappijen samen zijn goed voor het laatste kwart van de totale muziekmarkt.
Werden in 2001 in Amerika nog maar ca 1 miljoen vinyl lp’s verkocht, in 2022 is dat aantal 43,5 miljoen, inmiddels 17 jaar van continu groei. De NVPI meldt over de vinyl verkoop in Nederland in 2021: De omzet aan vinyl steeg in 2021 met 66% naar 28,4 miljoen euro. Het omzetaandeel van de totale muziekmarkt is 11,2%. Streaming is inmiddels goed voor ruim 80%.
In het Verenigd Koninkrijk meldt de BPI in 2022 een stijging van de vinylverkopen naar 5,5 miljoen exemplaren, het hoogste aantal sinds 1990.